De handrem donderdag 31 oktober 2019
- Auteur/Bron: Jan Roose
Ik ben op zoek naar een partijtje handremmen. Niet letterlijk, maar figuurlijk. De laatste jaren voorzie ik diverse loopsters en lopers van adviezen en zelfs complete trainingsschema’s. Ik vind dat heel leuk en het wordt over het algemeen ook erg gewaardeerd. Sommigen laten wekelijks of maandelijks weten hoe het allemaal verloopt of hebben tussendoor nog vragen. Anderen gaan er mee aan de slag, veranderen naar eigen inzicht of behoefte en laten om de 2 maanden of aan het begin of eind van een bepaalde trainingsperiode eens iets horen.
Ik vind dat allemaal prima en streef er op termijn naar dat deze hardlopers zelf hun schema’s kunnen maken. Bij een paar lukt dat al behoorlijk goed. Zoals ik eerder heb laten weten, heb ik al deze trainingen en adviezen in een soort naslagwerkje gebundeld. Iedereen, dus zowel lopers uit de top 10 als de nummer 700 van de Kustmarathon, kan dat van me krijgen, maar bedenk wel dat dit algemene schema’s zijn. Meestal voor hardlopers die 4 tot 5 keer in de week willen en kunnen trainen. Met 3 of 4 trainingen in de week kun je het nog zodanig aanpassen dat het loont, maar bij minder trainingen per week heeft het geen zin. Het spreekt voor zich dat ambitieuzere hardlopers in sommige periodes meer moeten doen.
Toch zie ik ook nadelen aan deze vorm van “begeleiden”. Een groot deel van deze atleten heb ik nog nooit gezien. Aan de hand van een vragenlijst weet ik wel hun lengte, gewicht, loopervaring, huidige trainingsomvang, resultaten, doelen, enz., maar toch ontbreekt er iets aan. Hoe groot is de belastbaarheid van de loper? Kan iemand met alleen duurlopen in haar of zijn bagage de overgang naar korte en/of lange tempolopen aan? Of is deze manier van trainen juist een verademing voor een atleet, die door de eenzijdige belasting van duurlopen juist problemen krijgt.
Ik moet dus eigenlijk wekelijks contact hebben met de lopers en liefst nog regelmatig trainingen bijwonen om te kijken hoe zij/hij daarop reageert en vooral hoe zij/hij het uitvoert. Dat lukt natuurlijk niet en soms word ik dan toch geconfronteerd met blessures bij één van de hardlopers. Ik kan niet altijd nagaan of mijn aanbevolen training of andere factoren daar de oorzaak van zijn. Soms hoor je naderhand dat bij die hardloper de handrem ontbreekt. Het “rustig dribbelen” in het schema wordt uitgevoerd met een gangetje van 13 km per uur.
Wat ik ook merk is dat er soms noodgedwongen te weinig rust tussen de trainingsdagen wordt genomen. De trainingsweek loopt van maandag t/m zondag met dikwijls een geplande piek in het weekend. Door werk of gezin komt dat echter niet altijd uit en dan worden de 4 trainingen binnen 5 dagen uitgevoerd. Laat dan liever een training vervallen of probeer in het weekend toch een korte training af te werken.
Een ander fenomeen is het “succes” van de trainingen. Een hardloper merkt na een paar maanden een behoorlijke progressie en heeft dan de neiging om meer te doen dan het schema aangeeft. Niet doen, want dat gaat onherroepelijk een keer mis. Progressie gaat in stapjes. Soms gaat het zelfs even een tijdje iets minder en moet het lichaam wennen aan de andere trainingsbelasting. De vierde week als relatieve rustweek is er niet voor niets.
En hoe je het ook wendt of keert. Er zullen altijd sporters zijn, die een bepaalde belasting niet aankunnen. Rustige duurloopjes is hun grens en alles sneller levert problemen op. Met rustige duurloopjes boek je in het begin progressie, maar dat houdt snel op. Met meer en/of langere duurlopen is er nog steeds verbetering mogelijk, maar hoe lang gaat deze eenzijdige belasting goed? Toch kan een mix van veel rustige duurlopen en een paar van mijn elementen ook progressie opleveren. Een loper probeerde mijn aanpak, maar het korte tempowerk gaf te veel problemen. Na overleg ging hij weer over op louter duurlopen, maar de zogenaamde MRT of blokkentraining en de tempoduurlopen handhaafde hij wel. Resultaat: geen blessures meer en toch mooie tijden. Maar op deze manier had hij wel variatie in zijn trainingen aangebracht.
Ik blijf voorstander van de nodige variatie in de training. Niet alleen binnen een week met duurlopen, tempolopen, herstelloop en een wedstrijdje, maar ook de specifieke periodes, zodat je niet het hele jaar op dezelfde manier traint. Ga in de herfst en de winter lekker crossen en beperk het aantal wedstrijden van en boven de 15 km tot een minimum. Pak in de zomer eens een paar baanwedstrijden mee. Zorg ervoor dat er altijd een zekere basis is, zodat een specifieke marathontraining van 8 weken voldoende is. En zo kan ik nog wel voorbeelden geven. Maar hoe je het ook doet: Gebruik op tijd de handrem. |